Typerende, maar niet historische gebeurtenissen

Typerende, maar niet historische gebeurtenissen kort na de invoering van de Burgerlijke stand, van hoe men rond 1800 hiertegenover stond en waarom het wemelt van onnauwkeurigheden en fouten zijn,

  • Problemen over een familienaam in het plaatsje Bozum (Friesland).

Voor 1811 hadden alleen rijke en voorname mensen een familienaam. De meeste familienamen vond je dan ook in de steden. Als je een gewone arbeider was op het platteland en een familienaam gebruikte, dan werd je al snel eigenwijs gevonden. Men vond ook dat het voor een “gewone” arbeider eigenlijk niet paste om een deftige familienaam te gebruiken.

In Bozum gebruikten een “gewone boer” en het dienstmeisje waarmee hij in 1766 trouwde allebei een familienaam. In het trouwboek van de Hervormde kerk kunnen we lezen dat men dit toch wel bespottelijk vond.

 

“Den 10, 17 en 24 augusti zijn de houwelijks proclamatiën (1) geschied van Willem Piers Piersma, huysman (2) onder Boosum, van wiens Titel men te vooren niet had geweeten, en Minke Jentjes Zijlstra, wiens titel te vooren buiten twijfel, alsoo weinig was bekend dewijl zijn dienstmaagd was, soo dat deeze man Man met seer veel Statie (3) na zijn gedachten, dog tot spot van de meeste is geproclameerd”.

(1) Proclamatie/proclameren = bekend maken

(2) Huysman of huisman = een boer met weinig vee

(3) Statie = standgevoel (jezelf belangrijk vinden)

* Bezwaren tegen een familienaam in Rauwerd.

De vooraanstaande burger en maire (= burgemeester) van Rauwerd, Folkert van Loon, die al lang de naam Van Loon voerde, was helemaal niet blij dat Jochum Gerbens, eveneens uit Rauwerd, dezelfde naam koos. Hij beklaagde zich in 1813 hierover bij de Onder-Prefekt als volgt:

 

“Mijn Heer de Onder-Prefekt!

Bij de indiening van het Boekje der Familie Naamen van deze gemeente merk ik op, dat een arbeijder van Rauwerd, Jochum Gerbens genaamd, heeft aangenomen de familie Naam van Van Loon. Ik heb hem ondervraagd of hij van mijne Familie was, hij antwoord Ja, dog bij oplossing bleek dat het ten eenemaal onwaar is. Ik bezit van mijne Familie exacte geslagt Registers en weet zeer wel dat ik en nog een mijner Tanten de laatste van dien tak zijn. Ik had liever dat een vreemdeling willekeurig mijn naam niet aannam en tragte hem zulks onder ’t oog te brengen, dog te vergeefs. Nu neem ik reverentelijk (= eerbiedig) de Vrijheid U Wel Edel Hoog Gestrenge te Vragen of ik gedoogen moet, dat iemand sonder reden willekeurig mijn naam aanneemt, so ja, geduld en so neen dan zou ’t mij zeer aangenaam zijn door U Wel Edel Hoog Gestrenge geauthoriseert (= bevolen) te worden, om die Jochum Gerbens op te leggen zijn naam te moeten veranderen. Waarmede de eer heb met verschuldigde hoogachting te zijn.


Mijn heer de Onder Prefect

U Wel Hoog Edel Gestrenge Onder(danige) Dienaar

Folkert van Loon, 1813″

De klacht van Folkert van Loon heeft niet geholpen. Jochum Gerbens is door de Onder-Prefekt niet gedwongen een andere familienaam te kiezen.

  • Aangeven van een kind in Brabant.

Nelis van Peer de Scheele is metselaar van beroep en stapt in den vroegen morgen, waarin zojuist zijn vrouw het leven heeft geschonken aan het zoveelste kind op weg naar zijn werk, even langs het huis van den “Officier public de l’état civil” en brult hem wakker .

Een slaapmuts verschijnt, uit het opengeschoven raam, en een slaperige stem vraagt beleefd; “We motte?”

Nelis; ”Zeg, Driek ‘k hè vanmèrge wir ne klène gehad, ge skrèft um wel op, wor, anders krèkker wir gedonder mee”.

Driek; “A, Nillis, bende get, veel geluk der mee wor, mar hoe mottie hiette?

Nelis; “’k ha zô gedocht nar os Joana”.

Driek; ”Ja , wanneer kumde tekenen?”.

Nelis; ”Makter eiges mar wè van”.

De ambtenaar slaapt verder en ‘s morgens “maktie et klaor” met getuigen en al, en wel zo keurig, dat Nelis er nooit moeite mee krijgt, het kind in zijn leven voor onaangename verrassingen komt te staan en er na honderd jaar een afstammeling, die op familie onderzoek uit is, zijn hoofd op breekt!