Huidige gewoonte

De huidige gewoonte om achternamen van generatie op generatie door te geven vindt haar oorsprong bij de Venetiaanse aristocratie in Italië, rond de 10 de en ll de eeuw. Kruisvaarders die terugkeerden uit het Heilige Land werden zich bewust van dit gebruik en zorgden spoedig daarna voor de verspreiding ervan door heel Europa.

Vanaf het jaar 1370 verschijnt het woord “achternaam” plotseling in documenten. Tevens lijkt het inmiddels een zekere emotionele en dynastieke waarde te hebben gekregen. Mannen deden soms verwoede pogingen om hun achternaam te laten voortleven door een tweedegraads bloedverwant over te halen hun naam aan te nemen, indien zij zelf geen directe mannelijke nakomelingen hadden. Hoewel we kunnen zien dat het doorgeven van de achternamen tegen deze tijd een kwestie van trots is geworden, kunnen we alleen maar raden naar de werkelijke redenen waarom erfelijke achternamen überhaupt geïntroduceerd werden.

Regeren werd steeds meer een kwestie van geschreven data. Wellicht was het een gevolg van het feit dat de activiteiten van de overheid, met name op het gebied van belastingheffing en het opleggen van militaire dienstplicht, een steeds groter deel van de bevolking betroffen, dat het noodzakelijk werd om individuele personen nauwkeurig te kunnen identificeren. Met name in enkele grotere stedelijke gebieden bleken persoonsnamen niet langer voldoende om voor sociale en administratieve doeleinden onderscheid te kunnen maken tussen personen. Op het platteland met het administratieve systeem van heerlijkheden, waarbij de nadruk lag op erfelijke successie van land, was er een manier nodig om het doen en laten van hele families te kunnen volgen en niet alleen dat van individuele personen. We kunnen met zekerheid stellen, dat op zijn laatst rond het jaar 1450 de meeste mensen, met welke sociale achtergrond dan ook, een tweede naam hadden.